Geen arbeidsovereenkomst ondanks slechts één opdrachtgever

Wat speelde er?

Een Belgische salesmanager sloot in 2021 een ‘consulting agreement’ met een bv voor de duur van een jaar, die daarna stilzwijgend werd verlengd. Twee jaar later verkreeg hij 5% van de aandelen in de vennootschap. Na een conflict beëindigde de bv de overeenkomst wegens bedreiging en chantage. De salesmanager vorderde vervolgens een gefixeerde schadevergoeding, stellend dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en hij recht had op loon over de opzegtermijn.

Geen arbeidsovereenkomst

De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst niet voldeed aan de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst. De salesmanager had ruime vrijheid in de uitvoering van zijn taken en bepaalde zelf zijn werktijden. Daarnaast liep hij commercieel risico omdat hij als opdrachtnemer aansprakelijk was en aandelen in de bv bezat. Bovendien had hij geen recht op beloning als hij niet werkte, en zijn vergoeding was tweemaal zo hoog als het loon van een commercieel manager in loondienst bij de bv.

Verder factureerde hij zijn diensten via eigen vennootschappen en was hij aandeelhouder van de opdrachtgever. De bv had ook geen verzekeringen voor hem afgesloten, waardoor hij zelf verantwoordelijk was voor eventuele schade aan derden.

Op basis hiervan oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht. De vordering van de salesmanager werd afgewezen.

Belang voor de praktijk

Hoewel werken voor slechts één opdrachtgever een sterke aanwijzing kan zijn voor een arbeidsovereenkomst, is dit niet altijd doorslaggevend. Deze uitspraak bevestigt dat elke situatie op zichzelf beoordeeld moet worden.

Of een arbeidsrelatie als arbeidsovereenkomst of als overeenkomst van opdracht wordt gezien, hangt af van de totale feiten en omstandigheden en de interpretatie van de rechter. Het blijft dus maatwerk.