Header OverviewPage
Kennisbank - Box-3

Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 naar Tweede Kamer

Het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 is ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel legt verschillende arresten van de Hoge Raad vanaf 4 juni 2024 vast met betrekking tot aanvullend rechtsherstel in box 3.

Case

Hoge Raad: aanvullend rechtsherstel box 3

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat belastingplichtigen in box 3 het daadwerkelijk behaalde rendement mogen hanteren indien dit lager is dan het forfaitaire rendement. In dit en latere arresten gaf de Hoge Raad richtlijnen voor de berekening van het werkelijke rendement.

Voor wie geldt dit rechtsherstel?

Dit aanvullende rechtsherstel is van toepassing op belastingjaren vanaf 2021 voor alle belastingplichtigen met box 3-inkomen. Voor de jaren 2017-2020 geldt het herstel voor belastingplichtigen wier definitieve aanslag inkomstenbelasting op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond en die tijdig bezwaar hebben gemaakt of een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend.

Belastingplichtigen die destijds tijdig bezwaar hebben gemaakt en al eerder rechtsherstel hebben ontvangen, komen ook voor dit aanvullende herstel in aanmerking. Zij moeten voor de jaren 2017-2019 echter wel tijdig een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend. Voor degenen die voor de oudere jaren geen tijdig bezwaar hebben gemaakt, loopt nog de separate MB+-procedure.

Bepaling van het werkelijke rendement

Het werkelijke rendement omvat zowel gerealiseerde als ongerealiseerde opbrengsten van het gehele box 3-vermogen, zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Het nominale rendement wordt in aanmerking genomen, zonder correctie voor inflatie. Kosten zijn niet aftrekbaar, met uitzondering van rente op schulden binnen box 3. Daarnaast wordt de waardevermeerdering van een bezitting door investeringen in verbetering of uitbreiding niet tot het werkelijk rendement gerekend. 

Voor woningen wordt het werkelijke rendement bepaald op basis van de WOZ-waarde aan het begin van het jaar en aan het begin van het volgende jaar. Bij verkoop binnen een kalenderjaar wordt de waardeverandering evenredig verdeeld tussen koper en verkoper.

Inhoud van het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3

De richtlijnen van Hoge Raad zijn opgenomen in het wetsvoorstel. Daarnaast bevat het voorstel enkele aanvullende regels. De Hoge Raad oordeelde dat het voordeel van eigen gebruik van een onroerende zaak volgens de huidige wetgeving op nul moet worden gesteld. Dit blijft zo tot en met 2025, maar vanaf 2026 wordt een wettelijke regeling geïntroduceerd waarmee dit voordeel wordt meegenomen in de berekening.

Formulier 'Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR)'

Vanaf de zomer van 2025 wordt het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) beschikbaar, waarmee belastingplichtigen een beroep kunnen doen op de tegenbewijsregeling. Het invullen van dit formulier vereist mogelijk uitgebreide informatie.

Indien je hierover al contact hebt gehad met een van onze adviseurs, houden wij je binnenkort op de hoogte. Voor een tijdige verwerking van jouw aanvraag is het belangrijk dat wij over alle benodigde informatie beschikken.

Looptijd van de regeling

De mogelijkheid om gebruik te maken van de tegenbewijsregeling blijft naar verwachting beschikbaar tot en met het belastingjaar 2027. Vanaf 2025 wordt in de aangifte inkomstenbelasting een optie opgenomen om de tegenbewijsregeling direct toe te passen, waardoor het OWR-formulier niet langer nodig is.

Het kabinet streeft ernaar om vanaf het belastingjaar 2028 een nieuw box 3-stelsel in te voeren, gebaseerd op werkelijk rendement. Het wetsvoorstel hiervoor wordt naar verwachting binnen enkele weken aan de Tweede Kamer aangeboden.

2cfa2e8d8763880164d9aef19c255d38
Een vraag voor Johan Koolen?

Neem contact op met onze expert.

Neem contact op