Naheffing btw bij 'abnormaal lage' prijs auto of niet?
Als je als dga een auto van je bv koopt, moet dit voor de dividendbelasting of inkomstenbelasting gebeuren tegen de werkelijke waarde van de auto. Voor de btw werkt dit echter anders. Ligt de verkoopprijs voor de btw onder de werkelijke waarde van de auto, dan kan er in sommige gevallen een naheffing volgen. Of dit gebeurt, hangt af van de vraag of er sprake is van misbruik van recht. Twee gerechtshoven en een rechtbank hebben hierover verschillend geoordeeld.
Aankoop via verkapt dividend
In een zaak voor Gerechtshof Amsterdam nam een dga een auto over van zijn bv voor € 15.000, terwijl de werkelijke waarde € 75.000 was. Het verschil van € 60.000 werd voor de dividendbelasting aangemerkt als verkapt dividend. De bv berekende alleen btw over de € 15.000, maar de Belastingdienst legde een naheffingsaanslag op voor het verschil van € 60.000.
Een andere zaak voor Gerechtshof ’s-Hertogenbosch betrof een auto met een waarde van € 29.750, die voor slechts € 2.624 aan de dga werd verkocht. Ook hier werd het verschil (€ 27.126) als verkapt dividend aangemerkt. De bv droeg echter btw af over de volledige € 29.750, maar ging tegen de afdracht over het bedrag van € 27.126 in bezwaar.
Gerechtshoven oordelen verschillend
De gerechtshoven waren het niet eens over de vraag of de btw moest worden berekend over de werkelijke waarde of over de lagere overeengekomen prijs.
- Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat er sprake was van misbruik van recht en stelde de Belastingdienst in het gelijk.
- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch vond dat er géén sprake was van misbruik van recht en stelde de bv in het gelijk.
Wanneer is er sprake van misbruik van recht?
Misbruik van recht wordt aangenomen als er in strijd met doel en strekking van de wet een belastingvoordeel wordt behaald én als het behalen van dat voordeel het doel van de transactie is. Als er een ander wezenlijk doel is, zal niet snel sprake zijn van misbruik van recht, ook niet als er toch een belastingvoordeel wordt behaald.
Gerechtshof Amsterdam: misbruik van recht
Gerechtshof Amsterdam vond dat er in deze casus sprake was van misbruik van recht. De zakelijke motieven die de bv aanvoerde, verklaarden niet waarom de auto tegen een abnormaal lage prijs was verkocht. Volgens het hof was het doel van de transactie vooral het behalen van een belastingvoordeel door een lagere btw-afdracht.
Factoren die meespeelden in deze zaak:
- De auto werd enkele maanden na aankoop door de bv al doorverkocht aan de dga.
- De bv had in latere jaren meerdere auto’s op dezelfde manier binnen korte tijd doorverkocht aan de dga tegen een abnormaal lage prijs.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch: géén misbruik van recht
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch kwam tot een andere conclusie. Volgens het hof was de stelling van de Belastingdienst dat de auto voor een abnormaal lage prijs was verkocht, onvoldoende om misbruik van recht aan te nemen.
In deze zaak had de bv de auto eind 2015 gekocht en pas eind 2020 aan de dga verkocht. Volgens de bv was de verkoop vooral ingegeven door de stijging van het bijtellingspercentage in de loonheffing, waardoor het minder aantrekkelijk werd om de auto in de bv te houden. De Belastingdienst kon niet aannemelijk maken dat btw-besparing het hoofddoel was.
Ook rechtbank Noord-Nederland: géén misbruik van recht
Ook Rechtbank Noord-Nederland oordeelde in een vergelijkbare zaak dat er geen sprake was van misbruik van recht. Hier werd als reden voor de verkoop gegeven dat het afschrijvingspotentieel van de auto bereikt was en de fiscale bijtelling voor de dga een te grote last werd. De rechtbank vond dit een geloofwaardige verklaring en oordeelde dat btw-besparing niet het hoofddoel van de verkoop was.
Wachten op uitspraak Hoge Raad
Het laatste woord is aan de Hoge Raad. In ieder geval tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam is beroep in cassatie ingesteld. Zodra er een definitieve uitspraak is, houden we je op de hoogte.
Neem contact op met onze expert.
Neem contact op