Header OverviewPage
Kennisbank - Fiscaal advies

Internet consultatie conceptwetsvoorstel btw-herziening op diensten aan onroerende zaken

Het ministerie van Financiën heeft ter consultatie een conceptwetsvoorstel gepubliceerd over herziening van btw op diensten aan onroerende zaken zoals gebouwen. Denk hierbij aan investeringen als verbouwingen, reparatie en (groot) onderhoud.

Case

Onder de huidige btw-herzieningsregels is voor dit soort vastgoeddiensten - ook wel ‘kostbare diensten’ genoemd - de toegepaste btw-aftrek definitief per einde van het boekjaar waarin voor het eerst van de diensten gebruik is gemaakt. Een eventueel gewijzigd gebruik in de daarop volgende jaren van het pand, heeft geen invloed op de reeds afgetrokken btw.

Op basis van het voorgestelde conceptwetsvoorstel zal ook voor diensten aan onroerende zaken een btw-herzieningsperiode gaan gelden van circa vijf jaar, vergelijkbaar met de huidige herzieningsregeling voor (on)roerende investeringsgoederen. Belangrijk is dat het voorstel toegespitst is op diensten aan onroerende zaken boven een drempelbedrag van € 30.000 per investeringsdienst.

Indien het conceptvoorstel in werking zal treden, zal de ondernemer 4 jaar lang moeten bijhouden of de initiële btw-aftrek gecorrigeerd moet worden. Ook bij een eventuele verkoop van het onroerend goed dient rekening gehouden te worden met een eventuele herziening van de btw op ingekochte diensten in voorgaande jaren.

Voorbeeld

Een pand wordt verbouwd en op 1 oktober in gebruik genomen. Er is geen sprake van een nieuwe onroerende zaak voor de btw. De btw op de verbouwingsdiensten is in deze situatie definitief aan het einde van het boekjaar van de eerste ingebruikneming. Als later een gewijzigd gebruik voor de btw plaatsvindt, leidt dit, op basis van de huidige wetgeving, niet tot een correctie van de eerder afgetrokken btw.

Op basis van het conceptvoorstel zal de reeds afgetrokken btw op verbouwingsdiensten (gedeeltelijk) moeten worden herzien indien het pand na het jaar van ingebruikname gewijzigd zal worden gebruikt. Dit kan uiteraard zowel in het voordeel als in het nadeel van de ondernemer uitwerken.

De achtergrond van dit voorstel is gelegen in het voorkomen van situaties waarbij ongewenst btw kan worden bespaard door woningen na een verbouwing eerst tijdelijk btw-belast te verhuren (‘short stay’) en vervolgens (nadat de btw aftrek op de diensten definitief is geworden) de woningen vrijgesteld van btw te verhuren. De overheid wil door dit wetsvoorstel een gelijker speelveld creëren tussen ondernemers die onroerende zaken verhuren.

In het wetsvoorstel is overgangsrecht opgenomen in de vorm van een uitgestelde inwerkingtreding per 1 januari 2026. Dat betekent dat de herzieningsregeling van toepassing is op de bedoelde diensten aan onroerende zaken die na deze datum in gebruik zijn genomen.

Thans is de internetconsultatie gesloten. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen en de gevolgen.