
Hof | Geen btw-vrijstelling voor honorarium tandartspraktijken
Het honorarium dat een maatschap van een tandartspraktijk ontvangt voor beschikbaarheid bij spoeddienstwaarneming valt niet onder de btw-vrijsteling. Volgens het Hof betreft de dienst geen bescherming van de gezondheid of genezing door diagnose en behandeling van ziekten of andere gezondheidsproblemen. Dit oordeel velde het Hof Arnhem-Leeuwarden recentelijk.

Een maatschap van vijf tandartspraktijken verleent buiten reguliere openingstijden spoedeisende tandheelkundige zorg aan patiënten in de regio. Hiervoor zet de maatschap tandartsen in die in loondienst zijn, als zzp'er werken of in de praktijken van de maten actief zijn. De werkzaamheden door de tandartsen werkzaam bij de praktijken van de maten worden als inbreng in de maatschap beschouwd.
De tandartspraktijken in de regio hebben overeenkomsten van opdracht met de maatschap gesloten. Ook de maten zelf hebben dergelijke overeenkomsten. Daarin is vastgelegd dat de maatschap een honorarium ontvangt voor de periode waarin zij beschikbaar is voor spoeddienstwaarneming voor patiënten van de tandartspraktijken. Voor de daadwerkelijke behandeling sluiten patiënten een aparte overeenkomst met de maatschap, en de kosten van de spoedbehandeling worden rechtstreeks bij hen in rekening gebracht.
Is het honorarium een zelfstandige prestatie?
In hoger beroep lag de vraag voor of over het honorarium btw verschuldigd is. De inspecteur stelde dat het honorarium een zelfstandige prestatie betreft, terwijl de maatschap betoogde dat deze onlosmakelijk verbonden is met de geneeskundige behandeling.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt elke prestatie in de omzetbelasting in principe als zelfstandig beschouwd, tenzij handelingen zo nauw met elkaar samenhangen dat ze economisch als één geheel moeten worden gezien. Dit is het geval wanneer één element als hoofddienst wordt beschouwd en andere als bijkomende diensten die fiscaal hetzelfde worden behandeld.
Spoedbehandeling zelf wél vrijgesteld
Het Hof oordeelde dat de maatschap met patiënten afzonderlijke behandelovereenkomsten aangaat en de kosten van de spoedbehandeling rechtstreeks bij hen in rekening brengt. Dergelijke spoedbehandelingen vallen onder de btw-vrijstelling voor medische zorg zoals bedoeld in de Wet op de Omzetbelasting 1968. Aangezien de patiënt de afnemers is, is deze dienst vrijgesteld.
Voor het honorarium dat de maatschap ontvangt voor de beschikbaarheid stuurt zij echter facturen naar de tandartspraktijken. Het Hof concludeerde dat de betaling niet is gekoppeld aan de aard of omvang van de verrichte medische diensten. Op basis van de overeenkomst en de financiële afhandeling bepaalde het Hof dat de tandartspraktijken de afnemers zijn van de prestatie die ten grondslag ligt aan het honorarium.
Hierdoor zijn de geneeskundige diensten en de dienst waarvoor het honorarium wordt betaald juridisch gezien afzonderlijk, met verschillende afnemers. Dit betekent dat het honorarium niet als bijkomstig aan de medische behandeling kan worden aangemerkt.
Spoeddienstwaarneming heeft geen zorgcomponent
Omdat de beschikbaarheid voor spoeddienstwaarneming als een zelfstandige dienst wordt gezien, moest nog worden beoordeeld of deze dienst voor btw-doeleinden is vrijgesteld. Het Hof oordeelde dat dit niet het geval is, omdat de dienst niet gericht is op gezondheidsbescherming of genezing via diagnose en behandeling.
Ook stelde het Hof vast dat de dienst geen inherent en onafscheidelijk onderdeel is van een medisch proces met een therapeutisch doel. Het honorarium wordt enkel betaald voor de beschikbaarheid zonder dat er een zorgcomponent in de dienst zelf zit. Hierdoor is er geen sprake van een btw-vrijgestelde waarneming van collega's. De maatschap is dus omzetbelasting verschuldigd over dit honorarium.
Vertrouwensbeginsel niet van toepassing
De maatschap beriep zich op de website van de Belastingdienst, waar 'waarneming door collega's' als vrijgestelde medische dienst wordt genoemd. Volgens het Hof kon de maatschap hier echter geen vertrouwen aan ontlenen, omdat haar prestatie niet als zodanig kan worden aangemerkt.
Bovendien had de inspecteur eerder al meermaals bevestigd dat het honorarium belast is met btw, ook na het inzien van de overeenkomst van opdracht. Het Hof oordeelde dat hierdoor geen sprake kon zijn van een gerechtvaardigd vertrouwen op een vrijstelling.
Neem contact op met onze expert.
Neem contact op