Een eerste speldenprikje in het UBO-register

De Kamer van Koophandel is goed op stoom gekomen met het uitnodigen van bijna alle Nederlandse entiteiten om hun UBO’s (“Ultimate Beneficial Owner”) te registreren.
Bij hun uitnodiging zijn ze wel een beetje te “enthousiast”. De entiteiten worden uitgenodigd de registratie binnen 6 weken uit te voeren. Maar, op basis van de wet hebben entiteiten die al bestonden toen de wet op 27 september 2020 werd ingevoerd, hiervoor nog ruimschoots de tijd tot 22 maart 2022. Maar dit even terzijde.

Van iedereen, die direct of indirect een economisch belang van meer dan 25% heeft in een entiteit, moeten bepaalde persoonsgegevens worden opgenomen in het UBO-register. Een deel van deze informatie is openbaar en in principe voor iedereen ter inzage beschikbaar.
De vraag is dan ook of dit openbare karakter in strijd is met onze privacy. Ons recht op privacy is een heel belangrijk grondrecht in onze rechtsorde dat niet voor niets wordt beschermd met behulp van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Uiteraard privacy is zeer belangrijk, maar alles kent zijn grenzen. Onder stringente voorwaarden mag inbreuk worden gemaakt op de privacy. Die inbreuk moet wettelijk verankerd zijn, een belangrijk doel dienen en van belang zijn voor een democratische samenleving.
Het zal niet ter discussie staan dat de strijd tegen het witwassen van gelden en terrorismefinanciering een belangrijk maatschappelijk doel dient. Maar is daar persé een openbaar deel van een UBO-register voor nodig? Kan men in alle redelijkheid niet op een ander manier het doel bereiken zonder de privacy te schaden?

Nederland heeft zich bij de invoering van het UBO-register gehouden aan de Europese Anti- witwasrichtlijn. Maar kan de Nederlandse Staat zich hierachter verschuilen? Had ze dit zelfstandig moeten onderzoek en liever nog, bij de totstandkoming van deze Europese richtlijn, meer aandacht moeten vragen voor het privacy aspect?

In verband met dit privacy aspect is door een Nederlandse organisatie een kortgeding aangespannen om het UBO-register buiten werken te stellen. De rechter heeft deze vordering weliswaar afgewezen, maar het UBO-register krijgt nu toch haar eerste “speldenprikje”. De rechter vindt het te ver voeren om het UBO-register buiten werking te stellen omdat Nederland met dit register voldoet aan Europese richtlijnen. De rechter erkent wel de twijfel aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijn waarop het UBO-register is gebaseerd. De organisatie heeft daarom gevraagd de kwestie aanhangig te maken bij het Europese Hof van Justitie. Dit is echter volgens de rechter niet zinvol omdat een Luxemburgse rechter dat al heeft gedaan. Het Europese Hof bestoken met dezelfde vragen vind de Nederlandse rechter niet nodig.

Het is dus afwachten hoe de Europese rechter over het UBO-register en de inbreuk op de privacy zal gaan oordelen, zeker als ze ook rekening houdt met het kritisch advies van de Europese privacy-toezichthouder (EDPS)!

 

Heeft u vragen over het UBO-Register?

Monique D'Elfant

Monique D'Elfant helpt u graag verder!

Heeft u een vraag?

Wij helpen u graag persoonlijk verder! Nu bellen